Voorzien zijn van betekenis

Voorzien 1) Aanschaffen 2) Bevroeden 3) Fourneren 4) Geoutilleerd 5) Leveren 6) Niet nodig 7) Niet vacant 8) Opslechten 9) Uitrusten 10) Verhelpen 11) Verschaffen 12) Verwachten 13) Verzadigd 14) Verzadigen 15) Verzien 16) Vooruitzien. voorzien van voorzien van werkw. Uitspraak: [ vor'zin vɑn ] Vervoegingen: voorzag van ( enkelv.) Vervoegingen: heeft ~ () laten krijgen Voorbeelden: 'Hij voorzag ons van de nodige vergunningen.', 'De keuken is voorzien van een vaatwasser, oven en koelkast.' Synoniemen:: uitrusten met, verschaffen, geven, Synoniemen. Voorzien zijn van betekenis (voorzag, heeft voorzien), 1. van te voren zien, zien aankomen: dat heb ik wel voorzien; 2. van te voren beschikken ; — in orde brengen met het oog op hetgeen gebeuren kan: het dak laten voorzien; (zeew.) een touw voorzien, bekleden; 3. in iets voorzien, er (van te voren) voor zorgen: in zijn onderhoud kunn.
voorzien zijn van betekenis

Beschikken over

De Bank kan vrij beschikken over het deel van het kapitaal dat is gestort, en eveneens over de op de markten van derde landen geleende deviezen The Bank may freely dispose of that part of its capital which is paid up and of any currency borrowed on markets outside the Union beschikken over beschikken over werkw. Uitspraak: [ bəˈsxɪkə(n) ˈovər ] Vervoegingen: beschikte over ( enkelv.) Vervoegingen: heeft beschikt over () 1) gebruik kunnen maken (van iemand of iets) Voorbeelden: 'over weinig personeel beschikken', 'Ik kan vrijelijk beschikken over het vakantiehuisje van mijn ouders.' over.
  • Beschikken over Zorgorganisaties beschikken over omvangrijke systemen waarin ze medische informatie opslaan. Healthcare organisations have access to extensive systems in which they store medical information. De luxe badkamers beschikken over een regendouche en verwarmde vloer.
  • beschikken over

    Uitgerust

    Translation for 'uitgerust' in the free Dutch-English dictionary and many other English translations. This page was last edited on 2 June , at Definitions and other text are available under the Creative Commons Attribution-ShareAlike License; additional terms may apply.
      Uitgerust uitgerust zijn met accessoires onoverg. ww: Steph only wears black, but she livens up her look by accessorizing. armed adj: figurative (equipped with sth) (figuurlijk) gewapend bn: uitgerust met bn+vz: I came armed to ask difficult questions of the committee. equipped with sth adj + prep (having tools, supplies) uitgerust met, voorzien van.
    uitgerust

    Hebben

    Dutch: hebben Dutch verb 'hebben' conjugated. Cite this page | Conjugate another Dutch verb | Conjugate another Dutch verb. hebben (third-person singular simple present hett, past tense harr, past participle hatt, auxiliary verb hebben) to have; Conjugation [edit] Conjugation of hebben. Hebben Leer hoe je het werkwoord hebben vervoegt in het Nederlands, met voorbeelden en uitleg. Bekijk de vormen in de tegenwoordige, verleden en toekomende tijd, en de onvoltooid en voltooid deelwoorden.
    hebben

    Bevatten

    BEVATTEN - English translation of BEVATTEN from Dutch from the Dutch-English Dictionary - Cambridge Dictionary. Bevatten 1) Begrijpen 2) Behelzen 3) Bevat 4) Hebben 5) Houden 6) Iemands partij kiezen 7) Impliceren 8) Includeren 9) Inhouden 10) Meten 11) Omhelzen 12) Omsluiten 13) Omvatten 14) Snappen 15) Tegenhouden 16) Uitscheiden.
    Bevatten Dat kon ik niet bevatten. I couldn't comprehend that. Conjugation [edit] Conjugation of bevatten (weak, prefixed) infinitive: bevatten: past.
    bevatten